Mensen in mijn omgeving vinden nogal eens dat ik met teveel dingen bezig ben. Naast mijn baan als docent maatschappijleer heb ik tal van bezigheden.Zo ga ik in de schoolvakanties regelmatig een paar weken met de kotter mee. Als voormalig visserman los ik oud-collega’s af, die van hun welverdiende vakantie genieten. En ondanks het feit dat het dag en nacht werken is, haal ik er voldoening uit.
Als visserman richt ik me vooral op fysieke arbeid. Dat is heel wat anders dan mijn dagelijkse werkzaamheden, waarin ik veel met pubers werk. Werken op een school vraagt mentaal nu eenmaal meer van je. Onze jeugd krijgt, in de hectiek van alle dag, heel wat voor zijn kiezen. Sexting, gescheiden ouders, aandoeningen als ADHD of PDD NOS en social media. In deze wirwar van impulsen moeten jongeren hun weg vinden. Als docenten mogen we hen daarin met vallen en opstaan begeleiden. Daarnaast proberen we onze pubers ook nog vakinhoudelijk wat te leren.
De uitspraak: “Overspannen christenen bestaan niet”, heb ik in het verleden eens gedaan. Ik was 14 jaar en mijn moeder vertelde me dat de dominee rust had genomen, omdat hij overspannen was. Niet gehinderd door enige kennis van zaken, was het in mijn ogen onmogelijk dat een dominee overspannen kon raken. Een christen kon toch alles in vertrouwen bij God neerleggen en had dus geen zorgen? De realiteit blijkt iets weerbarstiger. Daar ben ik wel achter gekomen.
Ik houd van hard werken en het is me niet snel te veel. Toch heb ik een periode gekend, waarin ik het vooral in mijn werk zwaar had. Niet om het werk zelf, maar alles leek bij mijn handen af te breken. Ik deed keihard mijn best, maar het was vechten tegen de bierkaai. Beslissingen, waarmee ik het niet eens was, werden genomen en voor mijn gevoel kwam ik in een neerwaartse spiraal terecht. Mijn werk werd een last.
Mijn vrouw gaf me in die periode een kaart met daarop de tekst: “Komt allen tot mij die vermoeid en belast zijn en Ik zal u rust geven.” Ik las de tekst. Gevoelsmatig kon ik er niet zoveel mee. Maar dat de tekst waar was, wist ik wel. Mijn gevoel erbij leek ‘slechts’ verdwenen. Van binnen riep ik het uit naar God. Maar mijn hartenkreet naar Hem leek onbeantwoord. Het bleef stil…
Achteraf gezien zijn er vanaf dat moment veel dingen drastisch veranderd. En het is er alleen maar beter op geworden. Ik heb er veel van geleerd. Bijvoorbeeld om te vertrouwen, los te laten en mijn opvattingen bij te stellen. Zo is mijn jeugdige overtuiging, dat overspannen christenen niet bestaan, naar het land der fabelen verhuisd.
Ik ben vol vertrouwen over mijn toekomst. Ik haal veel voldoening uit mijn werk in het contact met anderen. Maar ik krijg ook regelmatig te maken met de minder leuke kanten. Een moeilijke klas, opstandige pubers, stroeve omgang met collega’s. Mocht het ooit weer in mijn leven van lust naar last gaan, dan weet ik: Hij is erbij. Ik moet er doorheen. Maar juist op de momenten dat het moeilijk is en ik roep: “Waar bent U God?”, weet ik: Hij was er, is er, en zal er altijd zijn!