Marie, 49 jaar, werkt al jaren in het onderwijs en dat met veel plezier. Echter, vorig jaar kreeg ze steeds meer kritiek op haar functioneren als leerkracht. Dit vanaf het moment dat er een nieuwe directeur is gekomen. Zo zou ze de kinderen te veel hun gang laten gaan, er zou te weinig structuur in haar lessen zitten, te veel chaos in de klas en haar lesmethoden zouden verouderd zijn. Zelf vindt Marie dat ze niet anders dan voorheen haar lessen geeft en begrijpt ze niet waar deze kritiek nu ineens vandaan komt. Ze geniet nog steeds van haar werk. Marie voelt dat de nieuwe directeur en zij geen klik hebben en heeft sterk de indruk dat deze directeur haar daarom graag uit het team ziet vertrekken.
Ook al weet Marie diep vanbinnen dat de kritiek niet terecht is, toch doet het haar veel en wordt het steeds moeilijker haar werk te verrichten. Ze vraagt zich af of ze niet beter een andere functie kan zoeken. Na een halfjaar van stress meldt ze zich ziek. De bedrijfsarts constateert dat er sprake is van een burn-out. Marie heeft te lang op haar tenen gelopen als gevolg waarvan ‘haar batterij’ nu volledig is leeggelopen. Maandenlang zit ze thuis en gesprekken en onderzoeken door deskundigen volgen.
Marie houdt me steeds op de hoogte over de gang van zaken en samen overleggen we geregeld over de stappen die gezet moeten worden. De werkgever probeert Marie een aantal keren te pushen om tot een beëindiging van het dienstverband te komen. Marie zou dan een vergoeding meekrijgen en zich beter moeten melden om zodoende aanspraak te kunnen maken op een WW-uitkering. Marie is hier niet toe bereid. Behalve de risico’s die dit voor het verkrijgen van een WW-uitkering zou opleveren, komt ze ook meer en meer tot de overtuiging dat ze haar werk als leerkracht niet kwijt wil en dat ze ervoor wil vechten in het onderwijs te blijven werken.
In nauw overleg met een reïntegratiebedrijf solliciteert Marie daarom bij een andere school en wordt ze aangenomen! Wel voor minder uren, maar dit vindt ze geen probleem. Ze is best onzeker geworden door de afgelopen periode. Nu kan ze voor een paar dagen per week het werk weer hervatten in een andere omgeving. Met de huidige werkgever regelen we het zo dat Marie voor een aantal maanden gedetacheerd wordt naar de nieuwe school. Zo is ze haar rechten ten opzichte van de huidige werkgever niet kwijt en kan ze onderzoeken of het werken op deze school haar bevalt. Na een paar maanden deelt Marie me mee dat het erg goed gaat: de nieuwe omgeving en een andere directeur doen haar goed. Daarom kan er op korte termijn een arbeidsovereenkomst met de nieuwe school tot stand komen.
De situatie van Marie laat zien dat een burn-out door vele factoren kan ontstaan en niet direct het einde van je functie hoeft te betekenen. Het kan bijvoorbeeld de moeite van het overwegen waard zijn om je werk bij een andere werkgever op te pakken. Via detachering kan dit goed geregeld worden, mits alle partijen daaraan willen meewerken.
Gea Varwijk
jurist bij CGMV vakorganisatie